Gekweekte tulpen

13-02-2014 13:28

Tulpen kunnen niet in een warm klimaat worden gekweekt, omdat ze een koude nacht en een koude winter nodig hebben om te kunnen groeien.

 

Tulpenbollen worden gewoonlijk in oktober en november geplant. De bloeiperiode loopt van april tot in juni. Behalve de gecultiveerde tulp kent men ook de 'botanische tulp', die vooral geschikt is voor in de tuin, omdat de bollen in de grond kunnen blijven zitten en het jaar daarop weer uitkomen.

 

Het kweken van nieuwe bollen gebeurt door in het najaar (oktober en november) tulpenbollen te planten. De knoppen tussen de bolrokken van deze bollen groeien uit tot nieuwe bollen waarbij de oude bol gebruikt wordt als voedsel. De knop die naast het groeipunt zit, de zogenaamde a-knop, groeit uit tot een grote bol die te verkopen is voor bloemproductie of direct aan de consument. De geplante bol bevat naast de a-knop, tussen zijn bolrokken nog meer kleine groeiknoppen, de zogenaamde b-, c-, d- en e-knoppen, die uitgroeien tot kleine bolletjes (klisters). Deze klisters zitten aan de grote bol vast, en worden in de zomer tijdens het pellen (de wortels en oude huid van de bol verwijderen) van de grote bol afgehaald. In het volgende najaar worden ze geplant op het land om uit te groeien tot grote bollen. Op deze manier houdt men een partij tulpen in stand: de grote bollen worden gebruikt voor bloemproductie of direct verkocht aan de consument en de kleine bollen worden geplant in het najaar. Ruim 75% van de gekweekte tulpenbollen is bestemd voor bloemproductie in binnen- of buitenland. De rest wordt als bloembol verkocht aan de consument of belandt in parken en openbare tuinen.

 

De tulp kent veel willekeurige mutaties die nieuwe kleuren en variaties geven. Deze gemuteerde tulpen waren vroeger heel waardevol, omdat ze een nieuwe lijn voor de kweek mogelijk maakten met interessante nieuwe kleuren. Kwekers kunnen ook nieuwe kleuren maken door tulpen te kruisen. Ze brengen het stuifmeel van de ene tulp dan op de stamper van een andere.

 

Sommige cultivars zijn gestreept of gevlekt van kleur. Deze effecten ontstaan door een virusinfectie van de bloembol, en worden niet op een nieuwe generatie overgedragen als die uit zaad wordt grootgebracht.