Madelief

De bladeren staan allemaal in een wortelrozet en zijn spatelvormig. De rand van het blad is gekarteld. Zolang het niet vriest, is het madeliefje het hele jaar in bloei aan te treffen. Aan het einde van de bloemstengel staat één bloemhoofdje. Dit wordt tot 2,5 cm groot en bestaat uit een hart van gele buisbloemen, met een krans van witte straalbloemen.

De bloem is actinomorf en bovenstandig. De kelk is afwezig of bestaat uit haren (pappus). Kroon 5-bladig, vergroeid en buisvormig, bij de lintbloemen aan een zijde uitgegroeid. Meeldraden 5, onderaan vergroeid. Stamper bestaande uit 2 vergroeide vruchtbladen, met 1 zaadknop; stempel vertakt en gebogen.